familie | Gordijnzwammen (Cortinariaceae) |
info familie | Tot deze familie behoort een groot aantal geslachten. De naam is ontleend aan het grootste geslacht binnen de familie, nl. de Cortinaria (gordijnzwammen) De sporen zijn bruin. De leden van deze familie hebben een 'gordijn', een spinnenwebachtig weefsel tussen de hoedrand en de top van de steel dat de rijpende sporen beschermt. Dit gordijn, officieel het velum partiale genoemd, is niet hetzelfde als het velum universale, het weefsel dat de nog zeer jonge paddenstoelen omhult en bij het groeien van de paddenstoel scheurt en dan vaak als een beurs aan de voet of als vlokjes of schubjes op de hoed achterblijft. Het velum partiale is bij jonge paddestoelen vaak nog mooi te zien. Naarmate de hoed groeit scheurt het gordijn. Er blijven restantjes achter op de steel. Deze kleuren vaak bruin tot oranjebruin door de sporen die er op vallen. Gordijnzwammen groeien op de grond of parasiteren op wortels. Ze zijn er zowel klein als groot. Geslachten die tot deze familie behoren
|
naam | vaal_mosklokje (Galerina mniophila) |
waar | tussen mossen op relatief droog zand in de grijze duinen |
sporeekleur | oker |
hoed | hygrofaan, doorschijnend gestreept, vaal okerbruin met grijzig-groenige tint, verblekend bij uitdroging, kaal |
steel | 30-45x 1-2mm, cilindrisch, bleek geelbruin, bijna doorschijnend aan de top, top fijn bepoederd, rest kaal of met velumflardjes |
plaatjes | wijd uiteen, aangehecht, kleur als van de hoed |