HOME
groot streepzaad
groot streepzaad
De plant heeft bebladerde, vertakte bloemstengels

Groot en Klein streepzaad (Crepis biënnis en Crepis capillaris)

De benamingen van de verschillende streepzaden zijn nogal verwarrend. Hieronder een overzichtje. Groot en Klein streepzaad zijn de meest algemene soorten.
  • Klein streepzaad (Crepis capillaris). Deze heet ook Groen streepzaad
  • Groot streepzaad Crepis biënnis). Deze soort kom je ook tegen als Tweejarig streepzaad of Weidestreepzaad

  • Borstelstreepzaad (Crepis setosa) - omwindsel en bloemstelen met lange, stijve, glanzende haren bezet
  • Stinkend streepzaad (Crepis foetida) - geen beharing; geknikte knoppen als bij de leeuwentand
  • Paardenbloemstreepzaad (Crepis vesicaria taraxacifolia) - geen geknikte knoppen
  • Moerasstreepzaad (Crepis paludosa) - vooral te herkennen aan het grote blad; vruchtpluis vuilwit
  • Dakstreepzaad (Crepis tectorum). Deze heet ook wel Smal streepzaad of Muurstreepzaad
Het verschil tussen de soorten is vooral te zien aan het vruchtpluis en de vruchtjes. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Zittend of gesteeld vruchtpluis is nog wel te doen, de kleur is ook niet zo'n punt, maar dan ribben tellen .....
klein streepzaad, vrucht met 10 ribben klein en groot streepzaad vrucht groot streepzaad, vrucht met 13 ribben
klein streepzaad, vrucht met 10 ribben, verkleurend van grijs naar zwart klein (links) en groot (rechts) streepzaad groot streepzaad, vrucht met 13 ribben
  • gesteeld vruchtpluis
  • Borstelzaad - zeer zeldzaam
  • Stinkend streepzaad - zeer zeldzaam
  • Paardenbloemstreepzaad - zeldzaam, te vinden in Zeeland en Zuid-Limburg
  • ongesteeld vruchtpluis
  • Moerasstreepzaad - zeldzame soort, te vinden in Biesbosch, Brabant en Zuid-LImburg
  • Groot streepzaad - algemeen
  • Klein streepzaad - zeer algemeen
  • Smal streepzaad - zeldzaam
Klein Streepzaad (Groen streepzaad) (Crepis capillaris)
  • De bloemsteel is dun, vertakt en bebladerd, glad
  • Lichtgele bloemhoofdjes 1-1,5 cm
  • De buitenste omwindselblaadjes staan tegen het omwindsel aangedrukt
  • Omwindsel aan binnenzijde onbehaard
  • Wortelbladen gaaf of met grote, kromme tanden, glad; talrijk
  • Stengelbladen met twee smalle slipjes de stengel omvattend
  • Vrucht eerst grijs, dan zwart, ongesnaveld, naar de top iets versmald, met 10 ribben
  • Stijlen vuilgeel
  • Klein streepzaad (of ook wel Groen streepzaad) bloeit van juni - november op vochtig tot droge, voedselrijke, vaak omgewerkte grond. Ze is het gemakkelijkst te herkennen aan het smalle stengelblaadje met de twee slipjes
Groot Streepzaad (Crepis Biennis)
  • De bloemsteel is vertakt en bebladerd, niet prikkelig behaard
  • Heldergele bloemkorfjes 3-4 cm in grote trossen
  • De buitenste omwindselblaadjes staan wijd uit; omwindsel met zwarte, stijve haren en enkele klierborstels
  • Middelste en bovenste bladen met spitse oortjes de stengel omvattend
  • Er zijn drie of meer rijen bloempjes
  • Omwindselblaadjes hoogstens tweemaal zo lang als breed; beetje gedrongen dus
  • Randen van de stengelbladen of bladslippen gaaf; blad veerspletig, bovenste bladeren vaak ongedeeld
  • Vruchtjes met 13 ribben
Groot streepzaad bloeit van juni tot oktober en is zeer algemeen op kalkhoudende, vaak omgewerkte grond
Als Groot streepzaad na het maaien nogmaals bloeit zijn de bloemkorfjes veel kleiner (2 cm).
klein streepzaad, stengels dun, vertakt, glad, bebladerd klein streepzaad, bloemhoofdje klein streepzaad, uitgebloeid klein streepzaad, pluis klein streepzaad, bovenste blad met slipjes klein streepzaad, wortelbladen
groot streepzaad, stengel vertakt, bebladerd groot streepzaad, omwindsel groot streepzaad uitgebloeid groot streepzaad, vrucht met 13 ribben groot streepzaad, blad
Smal of dakstreepzaad (C. tectorum) is, zoals gezegd, zeldzaam.

Kenmerken:
  • Nootjes eerst geel, dan oranje, tenslotte donkerbruin, aan de top sterk versmald tot kort gesnaveld, fijnstekelig.
  • Stengelbladen met duidelijk naar beneden gerolde randen, lijnvormig, bochtig getand tot gaafrandig, meestal kaal.
  • Omwindselbladen van binnen behaard (loep!).
  • Hoofdjes 1-2 cm breed.
  • Bloemen lichtgeel.
  • Stijlen donkergroen.
Bloeit van mei tot oktober op zandgrond, puinhopen en op oude muren.
Moerasstreepzaad (C. paludosa)

Kenmerken:
  • Grote plant (60-80 cm)
  • Bloemkorfjes 2-3 cm groot, 8 tot 10 stuks in een platte tros
  • Vruchtpluis vuilwit of bruinachtig
  • Bladeren breed en ondiep getand en kaal, de middelste hebben aan de voet lange, zeer spitse slippen, stengelomvattend
  • Vrucht is 10-ribbig, ongesnaveld, bleekgeel en cilindrisch van vorm
  • Omwindsel met zwarte klierharen
  • Bloemen dooiergeel
De plant groeit op vochtige plaatsen, langs rivieren, tussen riet etc.
klein streepzaad
ook vlinders weten het Klein streepzaad te vinden