/head>

Gele composieten met alleen lintbloemen herkennen

De plant heeft stekelige bladeren en de bloemstengel is vertakt, maar alleen de bladranden zijn de stekelig, overige delen van de plant kaal

Ruwe melkdistel

Ruwe melkdistel

Melkdistels

Verschil met echte distels
De melkdistels zijn, evenals de echte distelsoorten, direct te herkennen aan de stekelig gerande bladeren, de bloemen zijn geel. Bij de distels zijn echter ook de stengel en de omwindselblaadjes met stekeltjes bedekt. Echte distels hebben, met uitzondering van de zeldzame gele moesdistel, roodachtig tot paarse bloemen.

Kale jonker

Echte distels hebben behalve stekelige bladranden ook stekelige stengels en omwindselblaadjes, de bloemen zijn roodachtig tot paars, zoals hier bij de Kale jonker

Verschil met slasoorten
Is de bloemtros langwerpig en vertakt en zijn er tot wel 30 kleine bloemkorfjes en is het omwindsel zeer lang en smal, dan is er sprake van een slasoort. Ook staan er in de bloemkorfjes van de slasoorten maar twee rijen bloempjes, bij de melkdistels drie of meer, zodat de melkdistels een mooie, volle bloem hebben.

Algemene kenmerken melkdistels

  • De stengels zijn rijk aan wit melksap
  • Omwindsel hooguit tweemaal zo lang als breed
  • Bloemkorfjes (′bloemen′) zijn ongeveer zo groot als een paardenbloem, maar op verarmde grond (duinen!) vaak ook kleiner.
  • Vruchtpluis ongesteeld.
  • Opvallend (en mooi) is de manier waarop de stengelbladen zich om de stengel vouwen.

Akkermelkdistel

Akkermelkdistel

Akkermelkdistel - het omwindsel is, evenals de bloemsteel, bezet met gele klierharen (gesteelde knopjes). De bloemen zijn even groot als paardenbloemen.

  • Het omwindsel is bedekt met opvallende gele klierharen (stijve haartjes met een knopje)
  • Bloemhoofdjes (gele ′bloemen′) lijken op een paardenbloem
  • Tot 1,5 m hoog
  • Bovenste bladeren diep ingesneden en met kleine krullen de stengel omsluitend
  • De akkermelkdistel steekt vaak hoog boven de omringende planten uit en valt op door de grote, gele bloem. Je vindt haar op ruigten, bouwland en in de buitenste zeeduinen. De bloeitijd is van juli tot november.

Moerasmelkdistel (Sonchus palustris)

 Moerasmelkdistel (Sonchus palustris)

Moerasmelkdistel (Sonchus palustris)

Moerasmelkdistel (Sonchus palustris)

  • Bovenste en middelste stengelbladen lang en smal, met fijne tandjes en spitse, afstaande bladslipjes
  • Klierharen zwart

Deze plant groeit op natte, zoete tot brakke, voedselrijke grond aan waterkanten, in rietlanden. Algemeen in het westen van het land, in laagveengebied en rond het IJsselmeer.

Zeemelkdistel (Sonchus arvensis, var. maritimus)

Een subsoort van de Akkermelkdistel is de Zeemelkdistel , een soort die zout kan verdragen en dan ook te vinden is in de eerste duinenrij. Het blad van de Zeemelkdistel voelt wat vettig aan en is onregelmatig ingesneden.
Het omwindsel is kaal of met fijn dons bezet, geen klierharen. Bloemen kleiner dan de paardenbloemen.

Ruwe en gewone melkdistel

Gewone melkdistel

  • bloemkorfjes ′s middags gesloten
  • Blad:
    • blad week en dofgroen
    • blad met spitse oortjes aan de bladvoet
  • Vrucht:
    • met overlangse ribben en dwars gerimpeld

Ruwe melkdistel

  • bloemkorfjes ′s middags gesloten
  • Blad:
    • blad glanzend groen en de tanden zijn stijver en spitser.
    • bladvoetjesoortjes groot en omgerold
  • Vrucht:
    • met alleen overlangse ribben

Ook deze melkdistels groeien hoog op (tot 1 meter). Ze groeien op ruigten, bouwland enz. Bloeitijd gewone melkdistel: juni tot oktober, ruwe melkdistel: juli - augustus.