Reuzenzwenkgras

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Reuzenzwenkgras (Festuca%20gigantea)

Reuzenzwenkgras is een 0,50 tot 1,50 m hoog gras. Het gras groeit in losse pollen. De lange, losse bloempluim en het blad hangen over. Het blad is 6-18 mm breed en de glanzende onderzijde is naar boven gericht. Het blad heeft lange, spitse oortjes aan de voet.

De witte kafnaald is lang, even lang of langer dan het kroonkafje.
Kenmerken van het geslacht Zwenkgras  (Festuca) waartoe Reuzenzwenkgras behoort.

Kenmerkend is de zowel voor als na de bloei samengetrokken pluim.
De aartjes staan alle aan 1 zijde van de as (zwenken naar 1 zijde)

Pluimgrassen hebben meerdere bloemen in een aartje. De bloempjes steken buiten de kelkkafjes uit. Er zitten geen lange haren in de aartjes. De kroonkafjes hebben lange kafnaalden. De aartjes zitten niet in een kluwen bijeen. De bloeispil is driekantig - de stijlen staan ingeplant aan de top van het vruchtbeginsel. De bladschede is meestal open.

SPECIFICATIES - reuzenzwenkgras
familieGrassenfamilie (Gramineeën of Poaceae)
info familieGrassen zijn éénjarige of overblijvende planten. De overblijvende planten vormen zoden of hebben lange, kruipende wortelstokken.
De stengel is meestal hol en rond, op de knopen zitten tussenschotjes.
De bladen zijn afwisselend geplaatst en hebben een schede die over een grote lengte de halm omsluit en vaak open is. Op de grens van de bladschede en de bladschijf bevindt zich een vliesje, het tongetje. De bloemen zijn meestal tweeslachtig.

Elk bloempje is omgeven door twee schutblaadjes, de kroonkafjes. Meerdere bloempjes bij elkaar vormen een aartje (bloempakje). Aan de voet van dit aartje zitten vaak twee schutblaadjes, deze worden kelkkafjes genoemd. Op de kroon- en kelkkafjes zit vaak een lang uitsteeksel, de kafnaald. Deze kleine aartjes van meerdere bloempjes vormen samen dan weer een aar, een aarpluim of een pluim.

Bij een aar (Aargrassen) zijn de kleine aartjes (bloempakjes) ongesteeld of zeer kort gesteeld. Ze zitten daardoor stijf tegen de stengel gedrukt.
Bij aarpluimgrassen zitten de kleine aartjes op korte steeltjes. De bloeiwijze lijkt dan op een aar, maar als je de kleine aartjes opzij buigt, zie je dat er een kort steeltjes is.
De pluimgrassen hebben zwierige zijtakken die zelf vaak ook weer vertakt zijn.


De vrucht, graankorrel, bevat 1 zaad.

Grassen zijn windbloeiers, d.w.z. ze laten hun stuifmeel verspreiden door de wind.

Uit dit hele verhaal begrijp je waarschijnlijk al dat het determineren van grassen niet eenvoudig is. Kijk o.a naar de volgende punten:
- heeft het gras lange wortelstokken of is het zodenvormend?
- vormt het gras een aar, een aarpluim of een pluim?
- bevinden zich op elke tand 1 of meerdere aartjes ?
- zitten er in het aartje meerdere volkomen bloemen, d.w.z. bloemen met stamper en meeldraden, of is er slechts 1 volkomen bloem en zijn de andere bloempjes in het aartje mannelijk?
- Is er een kafnaald? Is deze lang of kort? Geknikt?
- Zijn er 1 of meerdere kelkkafjes?
- Steken de bloemen boven de kelkkafjes uit?
- Hoe ziet het tongetje eruit?
- Is de bladschede gesloten of geopend?
- Hoe ziet het blad eruit?
naam reuzenzwenkgras (Festuca gigantea)
waar op vochtige tot natte, voedselrijke grond in loofbossen en grienden
bloei eind juni - herfst
kleur -
blad bladschijf 6-18 mm breed, overhangend, met de sterk glanzende onderzijde naar boven gericht
vrucht graanvrucht