Kanariezaad

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Kanariezaad (Phalaris%20canariensis)

Kanariezaad is een grassoort die je in bloei direct herkent aan de rechtopstaande, eivormige, groenwitte bloeiwijze. De bloeiwijze lijkt onvertakt, maar blijkt bij nader beschouwing een aarpluim. Er zijn vier kelkkafjes. De buitenste hebben wit vliezige vleugels met gave rand en opvallend groene strepen. De aartjes hebben slechts 1 bloem. Aan de voet bevinden zich 2 kleine aanhangsels.
De randen van de bladschede staan, evenals de zijranden van het tongetje, vrij.
Kenmerken van het geslacht Kanariegras  (Phalaris) waartoe Kanariezaad behoort.

Kanariegras is een pluimgras. In elk aartje bevindt zich slechts 1 complete bloem, met een stamper en meeldraden. Er kunnen soms 1 of 2 mannelijke bloemen bij staan.
Er zijn geen opvallend lange kafnaalden.
Er is geen kafnaald.
Er is een duidelijke hoofdas met zijtakken.
In de pluim staan op éé punt niet meer dan drie zijtakken bijeen.
De aartjes staan dicht op elkaar gedrongen langs de takken, maar vaak niet geheel tot de voet van de takken. Zij hebben elk 4 kelkkafjes, waarvan de bovenste het kleinste zijn.

SPECIFICATIES - kanariezaad
familieGrassenfamilie (Gramineeën of Poaceae)
info familieGrassen zijn éénjarige of overblijvende planten. De overblijvende planten vormen zoden of hebben lange, kruipende wortelstokken.
De stengel is meestal hol en rond, op de knopen zitten tussenschotjes.
De bladen zijn afwisselend geplaatst en hebben een schede die over een grote lengte de halm omsluit en vaak open is. Op de grens van de bladschede en de bladschijf bevindt zich een vliesje, het tongetje. De bloemen zijn meestal tweeslachtig.

Elk bloempje is omgeven door twee schutblaadjes, de kroonkafjes. Meerdere bloempjes bij elkaar vormen een aartje (bloempakje). Aan de voet van dit aartje zitten vaak twee schutblaadjes, deze worden kelkkafjes genoemd. Op de kroon- en kelkkafjes zit vaak een lang uitsteeksel, de kafnaald. Deze kleine aartjes van meerdere bloempjes vormen samen dan weer een aar, een aarpluim of een pluim.

Bij een aar (Aargrassen) zijn de kleine aartjes (bloempakjes) ongesteeld of zeer kort gesteeld. Ze zitten daardoor stijf tegen de stengel gedrukt.
Bij aarpluimgrassen zitten de kleine aartjes op korte steeltjes. De bloeiwijze lijkt dan op een aar, maar als je de kleine aartjes opzij buigt, zie je dat er een kort steeltjes is.
De pluimgrassen hebben zwierige zijtakken die zelf vaak ook weer vertakt zijn.


De vrucht, graankorrel, bevat 1 zaad.

Grassen zijn windbloeiers, d.w.z. ze laten hun stuifmeel verspreiden door de wind.

Uit dit hele verhaal begrijp je waarschijnlijk al dat het determineren van grassen niet eenvoudig is. Kijk o.a naar de volgende punten:
- heeft het gras lange wortelstokken of is het zodenvormend?
- vormt het gras een aar, een aarpluim of een pluim?
- bevinden zich op elke tand 1 of meerdere aartjes ?
- zitten er in het aartje meerdere volkomen bloemen, d.w.z. bloemen met stamper en meeldraden, of is er slechts 1 volkomen bloem en zijn de andere bloempjes in het aartje mannelijk?
- Is er een kafnaald? Is deze lang of kort? Geknikt?
- Zijn er 1 of meerdere kelkkafjes?
- Steken de bloemen boven de kelkkafjes uit?
- Hoe ziet het tongetje eruit?
- Is de bladschede gesloten of geopend?
- Hoe ziet het blad eruit?
naam kanariezaad (Phalaris canariensis)
waar verwilderd, vaak uit vogelzaad
bloei mei - oktober
kleur wit-groen gestreept
blad blad kaal, middennerf ondoorzichtig, tongetje vliezig
vrucht graanvrucht, wit vogelzaad