Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Hoge fijnstraal (Conyza%20sumatrensis)
De bloemen van de Hoge fijnstraal staan in een pluim. De pluim heeft vrij korte zijtakken. De omwindselblaadjes zijn groen (vergelijk de Gevlamde fijnstraal, waarvan de omwindselblaadjes rode toppen hebben) en harig (vergelijk de Canadese fijnstraal diet kale, geelgroene omwindselblaadjes heeft).
De stengelbladen zijn bezet met korte, meestal kromme haren, de gekromde wimperharen zijn korter dan 0,5 mm.
De buisbloemen zijn 5-lobbig. De lintbloemen zijn (0-)-,2-0,5 mm lang. De hoofdjes zijn 5-11 mm breed.
Mooi aan de Hoge fijnstraal is vooral de gelig witte tot cremekleurige pappus - het pluis dus.
De stengelbladen zijn bezet met korte, meestal kromme haren, de gekromde wimperharen zijn korter dan 0,5 mm.
De buisbloemen zijn 5-lobbig. De lintbloemen zijn (0-)-,2-0,5 mm lang. De hoofdjes zijn 5-11 mm breed.
Mooi aan de Hoge fijnstraal is vooral de gelig witte tot cremekleurige pappus - het pluis dus.
Kenmerken van het geslacht Fijnstraal (Conyza) waartoe Hoge fijnstraal behoort.
Tot de planten met in het Nederlands ′fijnstraal′ in de naam behoren planten uit de geslachten Erigeron (Asterfijnstraal) en Conyza (Fijnstraal). Vroeger vielen alle onder het geslacht Erigeron.
De planten zijn sterk vertakt en groeien vaak hoog op. De samengestelde bloemen hebben meestal witte lintbloemen en gele buisbloemen. De bloempjes zijn klein en talrijk.
De Erigeron-soorten zien er qua bloem wat madeliefjesachtig uit. De lintbloemen zijn 2-10 mm en er zijn meer buisbloemen dan lintbloemen. Tot dit geslacht behoren
- Scherpe fijnstraal - lila tot paarsachtige bloemen - Muurfijnstraal - groeit op muren - Zomerfijnstraal - zeer dunne, relatief lange lintbloemen - Madelief-fijnstraal - subsp van Zomerfijnstraal
De Conyza-soorten hebben korte lintbloemen van hooguit 1 mm lang. Er zijn meer lintbloemen dan buisbloemen.
Tot dit geslacht behoren
- Canadese fijnstraal - rand blad met vrij wijd uiteenstaande recht afstaande haren - Hoge fijnstraal - blad met korte, kromme haren langs de blandrand - Gevlamde fijnstraal - blad met korte, kromme haren langs de blandrand, omwindselbladen met rode top
Tot de planten met in het Nederlands ′fijnstraal′ in de naam behoren planten uit de geslachten Erigeron (Asterfijnstraal) en Conyza (Fijnstraal). Vroeger vielen alle onder het geslacht Erigeron.
De planten zijn sterk vertakt en groeien vaak hoog op. De samengestelde bloemen hebben meestal witte lintbloemen en gele buisbloemen. De bloempjes zijn klein en talrijk.
De Erigeron-soorten zien er qua bloem wat madeliefjesachtig uit. De lintbloemen zijn 2-10 mm en er zijn meer buisbloemen dan lintbloemen. Tot dit geslacht behoren
- Scherpe fijnstraal - lila tot paarsachtige bloemen - Muurfijnstraal - groeit op muren - Zomerfijnstraal - zeer dunne, relatief lange lintbloemen - Madelief-fijnstraal - subsp van Zomerfijnstraal
De Conyza-soorten hebben korte lintbloemen van hooguit 1 mm lang. Er zijn meer lintbloemen dan buisbloemen.
Tot dit geslacht behoren
- Canadese fijnstraal - rand blad met vrij wijd uiteenstaande recht afstaande haren - Hoge fijnstraal - blad met korte, kromme haren langs de blandrand - Gevlamde fijnstraal - blad met korte, kromme haren langs de blandrand, omwindselbladen met rode top
| familie | Composietenfamilie (Compositae of Asteraceae:) |
| info familie | De Composietenfamilie is op de Orchideeënfamilie na de grootste plantenfamilie. Meer dan een tiende deel van onze inlandse soorten behoren tot deze groep. Kenmerkend voor deze familie is de samenstelling van de bloem: elke ′bloem′ bestaat uit een aantal kleine bloempjes. Die kleine bloempjes hebben niet ieder een eigen kelk, maar ze worden bijeengehouden door een korfje of omwindsel van blaadjes. Zie voor meer informatie over deze familie Infoteksten/gele composieten elders op deze site. |
| naam | hoge_fijnstraal (Conyza sumatrensis) |
| waar | droge, voedselrijke, omgewerkte, zandige grond, braakliggend terrein |
| bloei | augustus - december |
| kleur | wit |
| blad | stengelbladen bezet met korte, meestal kromme haren, korter dan 0,5 mm |
| vrucht | pappus gelig wit of cremekleurig |