Biestarwegras

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Biestarwegras (Elytrigia%20juncea%20subsp.%20boreatlantica)

De bladscheden van het Biestarwegras hebben geen oortjes. De onderste bladscheden zijn meestal glanzend roodbruin. De onderste bladen en soms ook de bovenste zijn bij droogte opgerold. De aartjes zijn 1,5-tot 3 cm lang en staan vrij ver uit elkaar. De lemma van de onderste bloem is stomp en heeft een kort, hard, stomp topspitsje, 5-nervig. De kelkkafjes zijn 9-11 nervig en stomp.
De bladnerven zijn dik en bezet met dicht opeeenstaande, korte haren.

Een verschil met helm zit in de lengte van het tongetje. Helm heeft een opvallend lang tongetje (10-30 mm), het tongetje van biestarwegras is kort (0,5 - 1 mm)

Het verschil met kweek (strandkweek, zeekweek) kun je zien bij de al dan niet geoorde bladscheden.
Kenmerken van het geslacht Kweekgras  (Elytrigia ) waartoe Biestarwegras behoort.

Aargras

SPECIFICATIES - biestarwegras
familieGrassenfamilie (Gramineeën of Poaceae)
info familieGrassen zijn éénjarige of overblijvende planten. De overblijvende planten vormen zoden of hebben lange, kruipende wortelstokken.
De stengel is meestal hol en rond, op de knopen zitten tussenschotjes.
De bladen zijn afwisselend geplaatst en hebben een schede die over een grote lengte de halm omsluit en vaak open is. Op de grens van de bladschede en de bladschijf bevindt zich een vliesje, het tongetje. De bloemen zijn meestal tweeslachtig.

Elk bloempje is omgeven door twee schutblaadjes, de kroonkafjes. Meerdere bloempjes bij elkaar vormen een aartje (bloempakje). Aan de voet van dit aartje zitten vaak twee schutblaadjes, deze worden kelkkafjes genoemd. Op de kroon- en kelkkafjes zit vaak een lang uitsteeksel, de kafnaald. Deze kleine aartjes van meerdere bloempjes vormen samen dan weer een aar, een aarpluim of een pluim.

Bij een aar (Aargrassen) zijn de kleine aartjes (bloempakjes) ongesteeld of zeer kort gesteeld. Ze zitten daardoor stijf tegen de stengel gedrukt.
Bij aarpluimgrassen zitten de kleine aartjes op korte steeltjes. De bloeiwijze lijkt dan op een aar, maar als je de kleine aartjes opzij buigt, zie je dat er een kort steeltjes is.
De pluimgrassen hebben zwierige zijtakken die zelf vaak ook weer vertakt zijn.


De vrucht, graankorrel, bevat 1 zaad.

Grassen zijn windbloeiers, d.w.z. ze laten hun stuifmeel verspreiden door de wind.

Uit dit hele verhaal begrijp je waarschijnlijk al dat het determineren van grassen niet eenvoudig is. Kijk o.a naar de volgende punten:
- heeft het gras lange wortelstokken of is het zodenvormend?
- vormt het gras een aar, een aarpluim of een pluim?
- bevinden zich op elke tand 1 of meerdere aartjes ?
- zitten er in het aartje meerdere volkomen bloemen, d.w.z. bloemen met stamper en meeldraden, of is er slechts 1 volkomen bloem en zijn de andere bloempjes in het aartje mannelijk?
- Is er een kafnaald? Is deze lang of kort? Geknikt?
- Zijn er 1 of meerdere kelkkafjes?
- Steken de bloemen boven de kelkkafjes uit?
- Hoe ziet het tongetje eruit?
- Is de bladschede gesloten of geopend?
- Hoe ziet het blad eruit?
naam biestarwegras (Elytrigia juncea subsp. boreatlantica)
waar strandvlakten en aan de duinvoet
bloei juni - augustus
kleur helmknopjes violet, plant witachtig-groen
blad blad opgerold, nerven dicht bezet met haartjes
vrucht graanvrucht