Witschubbige gordijnzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Witschubbige gordijnzwam (Cortinarius%20hemitrichus)

De Witschubbige gordijnzwam heeft een klokvormige hoed met een uitgesproken umbo. De jonge hoed lijkt wat op een puntmuts. Later spreidt de hoed uit. De hoed is hygrofaan en wordt bij het opdrogen lichter van kleur. De hoed is bedekt met schubben en vezeltjes en is grijs tot zwartbruin van kleur, okergrijs opdrogend.

De lamellen zijn oker tot bleek grijsbruin.

De steel is witvezelig en bleek grijsbruin. Het onderste deel vaak donkerder, de top soms met blauwe tint. Vaak is er een duidelijke witte, wollige ring van 3- mm doorsnede en tot 7 cm hoog. De voet van de steel is vaak iets verdikt. Er is geen opvallende geur.
De sporen zijn amandelvormig, 7-9x4-5 mu, met wrattige versiering.

De route via een gordijnzwamsleutel is lang en kent vele hobbels, zoals overigens bij de meeste gordijnzwammen. Maar gelukkig zijn de uiterlijke kenmerken dusdanig specifiek, dat de soort in het veld op naam gebracht moet kunnen worden. Belangrijk is dan vooral de geur, omdat de Witschubbige gordijnzwam sprekend lijkt op de Pelargoniumgordijnzwam.
De hoed is droog, de smaak van de hoedhuid is mild, de kleur is wit-geel, bruin of zwart. De kleuren van hoed en steel zijn ingetogen, maar soms ook zeer blauw of de steel is bont gekleurd door de velumgordels. De reactie met KOH is niet geel. Dit alles brengt je bij de ondersoort Telemonia.

Van hieruit gaat het verder. Paddestoel klein (hoed 5-30(-40) mm en steel < 4 mm breed. De volgende afslag is de kleur van het velum universale. Wit tot cremème. Geur niet die van jodoform. De steel kleurt bruinachtig tot bijna zwart aan de voet bij ouderdom of bepoteling, niet rood en de voet is meestal niet opgezwollen. Vlees in de steel gewoonlijk met bruin geïncrusteerd pigment. De hoed is vaak schubbig.
Dit alles brengt je dan bij sectie Incrustati.

En dan gaat het daar weer verder. Er zijn in totaal 25 coupletten en natuurlijk is de C. hemitrichus de allerlaatste. Het witte velum brengt ons dan al snel bij couplet 14. Onze gordijnzwam ruikt niet naar geraniums en dan zijn we al bij 19. De schubbige hoed leidt naar couplet 22. Dan volgt toch de ook hier kennelijk onvermijdelijke sporenmeting. De sporen zijn ellipsvormig tot smal ellipsvormig, de Q-waarde is > 1.6 mu. De sporen zijn fijn tot matig wrattig. De lamellen zijn jong vrij bleek. Tot slot moet de gordijnzwam dan ook nog bij een berk op zandgrond staan.
Kenmerken van het geslacht Gordijnzwam  (Cortinarius) waartoe Witschubbige gordijnzwam behoort.

Gordijnzwammen zijn te herkennen aan het "gordijn". Dit is een spinnenwebachtig weefsel tussen de hoedrand en top van de steel en dient om de in ontwikkeling zijnde lamellen met de sporen te beschermen. Wanneer de jonge paddestoel groeit breekt het weefsel (velum) en kunnen er restjes weefsel achterblijven langs de hoedrand en op de steel. De steel heeft dan een ring (" paddestoel met rokje").
Dit weefsel (velum partiale) is niet hetzelfde als het velum universale. Het velum universale komt bij praktisch alle lamelpaddestoelen voor en omhult het hele vruchtlichaam. Wanneer het breekt blijven er vaak restjes achter op de hoed in de vorm van schubjes (zie bijvoorbeeld de Vliegenzwam "een grote paddestoel rood met witte stippen") en aan de steelvoet. Bij vooral de Amanieten vormen de resten aan de steelvoet een duidelijke zak.

Bij de Gordijnzwammen zie je de restanten van het velum universale als vlokjes langs de hoedrand en aan de voet van de steel. Het velum is wit of bruin van kleur.
Restjes van het velum partiale vormen een smalle ring op de steel. Deze ring kleurt weldra oranje door de sporen die erop vallen. Deze oranje ring is wel het handigste kenmerk van de gordijnzwammen. De sporeekleur is geelbruin,roestbriun, donkerbruin, zwartbruin.

Het determineren van gordijnzwammen is een ingewikkelde klus. Vooral omdat door DNA-onderzoek het hele geslacht momenteel op de schop is en veel informatie inmiddel achterhaald is.

Helaas zijn gordijnzwammen erg mooie paddestoelen. Juist door hun wat rommelige uiterlijk met de witte en oranjegekleurde velumrestjes en vaak fraaie kleuren. En dus ga je tegen beter weten in toch weer proberen om de gevonden gordijnzwam op naam te brengen.

Het eerste kenmerk waar je op moet letten is of het hoedje slijmerig of kleverig of juist droog is en of het hoedje hygrofaan is of niet (heeft het droge hoedje een andere kleur dan het natte hoedje? )
Als tweede punt is de geur belangrijk. Deze kan soms heel uitgesproken zijn: de geur van geraniums of de geur van rode bietjes of aardachtig. Heb je deze uitgesproken geuren gevonden dan kun je de paddestoel in elk geval in een subgroep indelen.
De gordijnzwam is een ectomycorrhizavormende paddestoel. Dat wil zeggen dat hij afhankelijk is van een bepaalde boomsoort. Daarom is het belangrijk om te weten bij welke boom de gevonden gordijnzwam staat.
Daarna moet meestal de microscoop er aan te pas komen.

SPECIFICATIES - witschubbige_gordijnzwam
familieGordijnzwammen (Cortinariaceae)
info familieTot deze familie behoort een groot aantal geslachten. De naam is ontleend aan het grootste geslacht binnen de familie, nl. de Cortinaria (gordijnzwammen)
De sporen zijn bruin.
De leden van deze familie hebben een 'gordijn', een spinnenwebachtig weefsel tussen de hoedrand en de top van de steel dat de rijpende sporen beschermt. Dit gordijn, officieel het velum partiale genoemd, is niet hetzelfde als het velum universale, het weefsel dat de nog zeer jonge paddenstoelen omhult en bij het groeien van de paddenstoel scheurt en dan vaak als een beurs aan de voet of als vlokjes of schubjes op de hoed achterblijft.
Het velum partiale is bij jonge paddestoelen vaak nog mooi te zien. Naarmate de hoed groeit scheurt het gordijn. Er blijven restantjes achter op de steel. Deze kleuren vaak bruin tot oranjebruin door de sporen die er op vallen.

Gordijnzwammen groeien op de grond of parasiteren op wortels. Ze zijn er zowel klein als groot.

Geslachten die tot deze familie behoren
  • Cortinarius - gordijnzwammen
  • Gymnopilus - vlamhoeden
  • Hebeloma - vaalhoeden
  • Galerina - mosklokjes
  • Alnicola - zompzwammen
  • Tubaria - donsvoetjes
  • Crepidotus - oorzwammetjes
naam witschubbige_gordijnzwam (Cortinarius hemitrichus)
waar loofbos, arm zand, bij berk
sporeekleur roestbruin
hoed donkerbruin en bedekt met witte vezeltjes
steel grijsbruin met vezelige zones, vaak met witte, wollige ring, velum wit
plaatjes zandkleurig, later bruin door de rijpe sporen, aangehecht, dichtopeen