Rode zwavelkop

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Rode zwavelkop (Psilocybe%20sublateritia)

De Rode zwavelkop groeit op dood loofhout en komt algemeen voor op zandgronden. De hoed is in het midden steenrood en naar de rand toe lichter. De rand heeft ook een brede zoom van velumvlokken. De steel heeft soms een vezelige ringzone en is aan de top geel van kleur, naar de basis toe roder.

De lamellen zijn aanvankelijk geel, maar later grijs, zoals je dat ook bij de Gewone zwavelkoppen ziet. De geur is onopvallend, de sporen zijn purperzwart, het vlees is vrij dik en heeft dezelfde kleur als het oppervlak van de hoed.
Kenmerken van het geslacht Kaalkopjes (Psilocybe)  (Psilocybe) waartoe Rode zwavelkop behoort.

Kaalkopjes zijn vooral populair vanwege de hallucinerende stoffen die ze bevatten. Ze worden dan ook al eeuwenlang gebruikt bij tal van heilige rituelen. De kleine, bruine tot witte paddestoeltjes kleuren door de stoffen (o.a. psilocybine, psilocine) blauw bij kneuzing. Tot voor kort behoorden ook een aantal niet-hallucigene soorten tot dit geslacht, maar deze zijn inmiddels ondergebracht in een eigen geslacht, Deconica. Op mest zijn er in Nederland drie blauw verkleurende soorten te vinden, het Blauwvoetkaalkopje (P. fimetaria), het Slijmrandkaalkopje (P. liniformans) en het Harig kaalkopje (P. puberula). Ze lijken een voorkeur te hebben voor paardenmest. Het Blauwvoetkaalkopje heeft goed ontwikkeld velum. De Slijmrand heeft een gelatineus laagje op de lamelsnede, deze kun je er met een speld of pincet vanaf trekken. De laag is bezet met flesvormige cheilocystiden. Ook de geur verschilt (melig <-> sterk aromatisch). bron Mestkaalkopjes - Nature Today en Puntige kaalkopjes - Nature Today Sporeekleur is bruin, purperbruin, purperzwart.

SPECIFICATIES - rode_zwavelkop
familieStropharia′s (Strophariaceae)
info familieTot de Stropharia-familie behoren o.a.:
- zwavelkoppen, kaalkopjes en stropharia′s (Psilocybe - Deconica)
- bundelzwammen (Pholiota)
naam rode_zwavelkop (Psilocybe sublateritia)
waar in groepen op stammen, stronken en dikke takken van loofbomen
sporeekleur purperzwart
hoed centrum steenrood, naar de rand toe bleker, rand met brede zoom van velumvlokken
steel 1,5x zolang als hoeddiam., bleekgeel, onder de cortinazone okerbruin
plaatjes smal of breed aangehecht, jong bleekgeel, later grijs