Gewone pelargoniumgordijnzwam

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Gewone pelargoniumgordijnzwam (Cortinarius%20paleaceus)

De Gewone pelargoniumgordijnzwam lijkt sprekend op de Witschubbige gordijnzwam. De hoed is hygrofaan, droog en donkerbruin van kleur. De hoed is bedekt met witte schubjes. In het centrum zit een duidelijk bultje. Op het onderste deel van de steel zit wit velum. Beide hebben ook een wollige, witte ring. Het verschil zit in de geur. De Witschubbige gordijnzwam heeft geen opvallende geur, de Gewone pelargoniumgordijnzwam ruikt overduidelijk naar geraniums (pelargoniums correcter gezegd), vooral als je een droog exemplaar in een gesloten doosje bewaart.

De sporen zijn gemiddeld kleiner dan 9 mu. Ze verschillen wel in vorm. Sporenmaat 7.5-9x5-6.5 mu, sporen breed elliptisch en fijn wrattig. Sporenmaat Witschubbige 7-9x4-5 mu, met wrattige versiering.

Synoniem voor de C. paleaceus is C. flexipes. Deze naam geeft aan dat de steel van de zwam vaak bij de voet gebogen is. Nu wordt het echter echt verwarrend want wie op zoek gaat naar de Nederlandse naam van C. flexipes komt uit bij C. decipiens, de Siersteelgordijnzwam. En dan kun je de zoektocht naar de logica van de gordijnzwammen uit deze groep beter staken en overlaten aan de specialisten.
Kenmerken van het geslacht Gordijnzwam  (Cortinarius) waartoe Gewone pelargoniumgordijnzwam behoort.

Gordijnzwammen zijn te herkennen aan het "gordijn". Dit is een spinnenwebachtig weefsel tussen de hoedrand en top van de steel en dient om de in ontwikkeling zijnde lamellen met de sporen te beschermen. Wanneer de jonge paddestoel groeit breekt het weefsel (velum) en kunnen er restjes weefsel achterblijven langs de hoedrand en op de steel. De steel heeft dan een ring (" paddestoel met rokje").
Dit weefsel (velum partiale) is niet hetzelfde als het velum universale. Het velum universale komt bij praktisch alle lamelpaddestoelen voor en omhult het hele vruchtlichaam. Wanneer het breekt blijven er vaak restjes achter op de hoed in de vorm van schubjes (zie bijvoorbeeld de Vliegenzwam "een grote paddestoel rood met witte stippen") en aan de steelvoet. Bij vooral de Amanieten vormen de resten aan de steelvoet een duidelijke zak.

Bij de Gordijnzwammen zie je de restanten van het velum universale als vlokjes langs de hoedrand en aan de voet van de steel. Het velum is wit of bruin van kleur.
Restjes van het velum partiale vormen een smalle ring op de steel. Deze ring kleurt weldra oranje door de sporen die erop vallen. Deze oranje ring is wel het handigste kenmerk van de gordijnzwammen. De sporeekleur is geelbruin,roestbriun, donkerbruin, zwartbruin.

Het determineren van gordijnzwammen is een ingewikkelde klus. Vooral omdat door DNA-onderzoek het hele geslacht momenteel op de schop is en veel informatie inmiddel achterhaald is.

Helaas zijn gordijnzwammen erg mooie paddestoelen. Juist door hun wat rommelige uiterlijk met de witte en oranjegekleurde velumrestjes en vaak fraaie kleuren. En dus ga je tegen beter weten in toch weer proberen om de gevonden gordijnzwam op naam te brengen.

Het eerste kenmerk waar je op moet letten is of het hoedje slijmerig of kleverig of juist droog is en of het hoedje hygrofaan is of niet (heeft het droge hoedje een andere kleur dan het natte hoedje? )
Als tweede punt is de geur belangrijk. Deze kan soms heel uitgesproken zijn: de geur van geraniums of de geur van rode bietjes of aardachtig. Heb je deze uitgesproken geuren gevonden dan kun je de paddestoel in elk geval in een subgroep indelen.
De gordijnzwam is een ectomycorrhizavormende paddestoel. Dat wil zeggen dat hij afhankelijk is van een bepaalde boomsoort. Daarom is het belangrijk om te weten bij welke boom de gevonden gordijnzwam staat.
Daarna moet meestal de microscoop er aan te pas komen.

SPECIFICATIES - gewone_pelargoniumgordijnzwam
familieGordijnzwammen (Cortinariaceae)
info familieTot deze familie behoort een groot aantal geslachten. De naam is ontleend aan het grootste geslacht binnen de familie, nl. de Cortinaria (gordijnzwammen)
De sporen zijn bruin.
De leden van deze familie hebben een 'gordijn', een spinnenwebachtig weefsel tussen de hoedrand en de top van de steel dat de rijpende sporen beschermt. Dit gordijn, officieel het velum partiale genoemd, is niet hetzelfde als het velum universale, het weefsel dat de nog zeer jonge paddenstoelen omhult en bij het groeien van de paddenstoel scheurt en dan vaak als een beurs aan de voet of als vlokjes of schubjes op de hoed achterblijft.
Het velum partiale is bij jonge paddestoelen vaak nog mooi te zien. Naarmate de hoed groeit scheurt het gordijn. Er blijven restantjes achter op de steel. Deze kleuren vaak bruin tot oranjebruin door de sporen die er op vallen.

Gordijnzwammen groeien op de grond of parasiteren op wortels. Ze zijn er zowel klein als groot.

Geslachten die tot deze familie behoren
  • Cortinarius - gordijnzwammen
  • Gymnopilus - vlamhoeden
  • Hebeloma - vaalhoeden
  • Galerina - mosklokjes
  • Alnicola - zompzwammen
  • Tubaria - donsvoetjes
  • Crepidotus - oorzwammetjes
naam gewone_pelargoniumgordijnzwam (Cortinarius paleaceus)
waar loofbos, arm zand, loofbomen en -struiken
sporeekleur roestbruin
hoed bruin, grijs of mauve, droog, hygrofaan, vochtig donker grijsbruin, droog bleek bruin tot grijsbruin, met fijne, vezelige, wittige schubjes, 10-40 mm doorsnede, kegelvormig tot uitgespreid met bultje
steel 3-7 cm, bruinig, met witte schubben onder witte, wollige velumring.
plaatjes bleek tot kaneelbruin